A1-verklaring: HvJ EU versterkt sociale rechten van buitenlandse ter beschikking gestelde arbeidskrachten

Arbeidskrachten die tijdelijk vanuit het buitenland naar Duitsland worden uitgeleend (Leiharbeitnehmer), vallen onder bepaalde voorwaarden onder het socialezekerheidsstelsel van de Bondsrepubliek Duitsland. Dit is onlangs beslist door het Europees Hof van Justitie (zaak C-784/19).

In de concrete zaak ging het om een Bulgaarse werknemer die door een Bulgaars uitzendbureau was uitgeleend aan een bedrijf in Duitsland.

Het Bulgaarse uitzendbureau verzocht de Bulgaarse autoriteiten om afgifte van een A1-verklaring voor deze werknemer, waardoor het Bulgaarse socialezekerheidsstelsel op hem van toepassing zou blijven.

Dit werd door de bevoegde Bulgaarse autoriteit geweigerd. Het betrokken Bulgaarse bedrijf heeft hiertegen bezwaar ingediend. Zij voerde aan dat de betrokken werknemer op grond van de EU-wetgeving gedurende maximaal 24 maanden onder het socialezekerheidsstelsel van Bulgarije zou blijven vallen.

Het Europees Hof van Justitie heeft het besluit van de Bulgaarse autoriteit bekrachtigd. Het Europees Hof van Justitie verklaarde dat het niet voldoende is als de ter beschikking gestelde arbeidskracht in het betrokken land (hier: Bulgarije) is geselecteerd en aangeworven. Veeleer zou het bedrijf ook in belangrijke mate actief moeten zijn op haar hoofdkantoor in Bulgarije, d.w.z. een aanzienlijk deel van de terbeschikkingstelling moet ook voor bedrijven in Bulgarije plaatsvinden. Dit was bij het Bulgaarse bedrijf in kwestie niet het geval. Deze uitspraak is bedoeld om te voorkomen dat bedrijven zich opzettelijk vestigen in landen met lage sociale normen, hetgeen zou kunnen leiden tot concurrentievervalsing en uiteindelijk tot een verlaging van de sociale normen in heel Europa.

Geschreven door

Torsten Viebahn 13 september 2021

Bekijk onze andere gerelateerde blogs