De bouwbranche tijdens de Oekraïne-oorlog

Gevolgen, problemen en oplossingen. Door de oorlog in Oekraïne en de daarmee gepaard gaande sancties zijn de prijzen voor veel grondstoffen extreem gestegen. Een einde aan deze prijsstijgingen is momenteel nog niet in zicht.

Door de enorme stijging van de prijzen van producten en grondstoffen is er een tekort aan materiaal ontstaan. Ook de prijzen van energie zijn duidelijk gestegen. Het is niet te voorzien tot waar de prijzen voor benzine en diesel zullen stijgen. Ook in de bouwbranche is er een gebrek aan brandstof en bouwmateriaal. Als gevolg van dit gebrek kan er vertraging optreden bij de nakoming van contractuele verplichtingen. In dit verband rijst de vraag hoe deze situatie juridisch moet worden beoordeeld.

Daarbij doen zich twee mogelijke problemen en oplossingen voor. In de eerste plaats moet worden gekeken of zich ondanks de oorlogssituatie in de Oekraïne en de enorme toename van de prijzen van producten zoals grondstoffen, sprake is van verzuim van de opdrachtnemer. Mogelijk kan de overeenkomst op grond van de genoemde omstandigheden ook worden aangepast.


1. Heeft de opdrachtnemer een inkooprisico bij bouw- en grondstoffen?

In beginsel ligt het inkooprisico voor bouw- en grondstoffen bij de aannemer. Zijn deze niet beschikbaar, is dit in het algemeen de verantwoordelijkheid van de aannemer. Dit inkooprisico van de aannemer is kenmerkend voor de risico-verdeling tussen opdrachtgever en aannemer. Het inkooprisico heeft alleen betrekking op de te verwachten risico's, zoals het risico van tijdigheid of de financiële risico's. Bij onvoorziene gebeurtenissen geldt het inkooprisico niet.

Overmacht valt niet binnen de risicosfeer van partijen. Bij natuurrampen, stakingen en ook oorlogen kan er sprake zijn van overmacht. Overmacht wordt gedefinieerd als: “een van buiten komend onheil, waaraan partijen part noch deel hebben gehad en waar partijen bij het sluiten van de overeenkomst niet in konden voorzien.”

De conflictsituatie in Oekraïne bestaat al sinds 2014. De escalatie in 2022 toen de oorlog uitbrak was dus niet onvoorzienbaar. Door een adequate bedrijfsvoering van een aannemer konden de economische gevolgen in de vorm van een tekort van materiaal worden beperkt. Van “overmacht” is maar zelden sprake. De aannemer moet kunnen bewijzen dat de huidige situatie zowel onvoorzienbaar als onvermijdbaar was voor hem. In de meeste gevallen zal hem dat niet lukken.

Van “overmacht” zou sprake kunnen zijn in situaties waarin het tekort aan materiaal het gevolg is van de sluiting van grenzen of leveringsverboden op grond van de oorlogssituatie. Daartoe zou exact de beperkte prestatie in het kader van de overeenkomst moeten zijn voorzien en zouden vervangende leveringen niet mogelijk moeten zijn. Ook deze omstandigheid zou de aannemer moeten kunnen bewijzen. Of er sprake is van “overmacht” om de schuld van de aannemer te kunnen uitsluiten, hangt dus af van het individuele geval. De aannemer moet dan bewijzen dat de leveringsproblemen het gevolg zijn van de oorlog in Oekraïne en juist niet door een gebrekkige planning of latere contractvoorwaarden zijn ontstaan. Daar komt nog bij dat de aannemer moet uitleggen dat andere oplossingen, zoals een vervangende inkoop of het inschakelen van onderaannemers niet mogelijk waren.


2. Het wegvallen van de grondslag van de overeenkomst?

Problematisch lijkt ook het aspect van de zgn. große Geschäftsgrundlage (§ 313 BGB). De große Geschäftsgrundlage omvat “de verwachting dat de belangrijkste en financiële randvoorwaarden m.b.t. de betreffende overeenkomst niet zullen veranderen ten gevolg van revolutie, oorlog of een (natuur)ramp.”De große Geschäftsgrundlage komt te vervallen zodra een risico zich voordoet, dat aan geen van de partijen kan worden verweten en de omstandigheden dusdanig veranderen dat niet van de partijen kan worden verlangd dat zij vasthouden aan de overeenkomst.

Om te kunnen beoordelen of de große Geschäftsgrundlage bij bouwovereenkomsten mogelijk komt te vervallen, is nader onderzoek nodig. De grondslag van de overeenkomst weerspiegelt zich niet in het bedrag van de offerte. Bij wederkerige overeenkomsten is de grondslag veeleer gelegen in de gelijkwaardigheid van prestatie en tegenprestatie. Doorslaggevend is dit, wanneer zich een onvoorzien risico voordoet. Deze risico's kunnen zich uiten in kosten of ook leveringstermijnen. Of een economisch stabiele situatie überhaupt als grondslag voor de overeenkomst kan worden beschouwd, lijkt al de vraag. Van gelijkblijvende prijzen van materiaal of grondstoffen kan al helemaal niet worden uitgegaan, omdat de aannemer altijd te maken heeft met prijsveranderingen. Een aanpassing van een overeenkomst is alleen mogelijk als van partijen absoluut niet kan worden verlangd dat zij vasthouden aan de overeenkomst. Een aanzienlijke verstoring van de contractuele verplichting is vereist. Hiervan is meestal geen sprake en hangt sterk af van het individuele geval. Overeenkomsten die na 24-02-2022 zijn aangegaan, kunnen niet worden aangepast, omdat de oorlogssituatie vanaf dat moment bekend was.

3. Tip

Er moet steeds rekening mee worden gehouden dat het afhangt van ieder individueel geval of er van "overmacht" kan worden gesproken en of het mogelijk is de overeenkomst aan te passen. Een algemene beoordeling is niet mogelijk. Van overmacht is echter meestal geen sprake. De aannemer draagt de bewijslast.

Voor alle ondernemingen in de bouwbranche lijkt het raadzaam de partij in de overeenkomst in een vroeg stadium op de hoogte te stellen van mogelijke knelpunten of kostenproblemen en deze aan te geven. Alle uitgaven en prijsontwikkelingen moeten in het eigen belang worden gedocumenteerd, aangezien de aannemer, indien het nodig wordt, de bewijslast draagt. Ook voor opdrachtgevers is het raadzaam de uitgaven en prijsontwikkelingen vast te leggen om vertragingen in het bouwproces in een vroeg stadium te kunnen inplannen.

Dit artikel is met medewerking van Frederike Knickrehm tot stand gekomen.

Geschreven door

Udo Croonenbrock 23 mei 2022

Bekijk onze andere gerelateerde blogs