Toeslagen voor nachtdiensten verhoogd in arrest

Praktische uitwerking van de nieuwe rechtspraak van het Bundesarbeitsgericht: Het Bundesarbeitsgericht had met haar arrest van 21 maart 2018 een nieuwe weg ingeslagen, door te verklaren dat een cao-regeling inzake nachtdiensttoeslagen in strijd met het beginsel van gelijke behandeling en dus nietig is. Deze uitspraak had en heeft aanzienlijke consequenties voor de praktijk.

Het genoemde arrest heeft betrekking op de textielbranche. Aan de zaak waarover een uitspraak moest worden gedaan lag een cao-regeling ten grondslag, waarin was bepaald dat in geval van ploegendiensten in nachtdiensten een toeslag van 15% moet worden betaald en bij andere nachtdiensten een toeslag van 50%.

Het Bundesarbeitsgericht was van mening dat dit verschil wat betreft de hoogte van de toeslag in strijd was met het gelijkheidsbeginsel in Artikel 3 van de Duitse grondwet.

De grenzen die voortvloeien uit het gelijkheidsgebod worden overschreden, wanneer een groep werknemers in vergelijking met andere werknemers anders wordt behandeld, hoewel tussen beide groepen geen verschillen van zodanige aard bestaan die een ongelijke behandelingen zouden kunnen rechtvaardigen, aldus het Bundesarbeitsgericht.

De zaak was aangespannen door een werknemer die regelmatig nachtwerk in ploegen verrichtte en hiervoor een lagere toeslag ontving.

Het Bundesarbeitsgericht ruimde deze door haar aangenomen ongelijke behandeling uit de weg door in het kader van haar aanvullende uitleg een “aanpassing naar boven” door te voeren, zodat uiteindelijk de hogere toeslag werd toegekend.

Op het arrest van het Bundesarbeitsgericht werd in de juridische literatuur veel kritiek geleverd. Het Bundesarbeitsgericht kreeg het verwijt de reikwijdte van de eveneens in beginsel geldende onderhandelingsvrijheid van cao-partijen te hebben miskend. Op grond daarvan beschikken cao-partijen over een ruime beoordelingsmarge, die niet moet worden onderworpen aan een rechterlijke toetsing. Hierdoor moet een gerechtelijk censuur ten aanzien van cao's worden voorkomen. Bedenkelijk is voorts de aanpassing naar boven die is doorgevoerd, omdat hierbij ook in de salariërings- en kostenstructuur en dus uiteindelijk ook in de pariteit van de cao-partijen wordt ingegrepen.

Het arrest van het Bundesarbeitsgericht heeft in Duitsland tot een golf van rechtszaken geleid, omdat een groot aantal werknemers begrijpelijkerwijs een hogere toeslag voor nachtdiensten eiste.

Tot dusverre kan worden vastgesteld dat een aantal rechtbank de argumentatie van de werknemers volgden, andere daarentegen de argumentatie van de werkgever.

In het arrest van 9 december 2020 heeft het Bundesarbeitsgericht nu haar eerdere opvatting bevestigd, hetgeen aanzienlijke financiële gevolgen heeft voor de betrokken werkgevers.

In een andere, soortgelijke aangelegenheid heeft het Bundesarbeitsgericht het Europees Hof van Justitie verzocht bij wijze van prejudiciële beslissing uitspraak te doen over vragen met betrekking tot cao-regelingen waarin is bepaald dat voor onregelmatige nachtdiensten een hogere vergoeding wordt toegekend dan voor regelmatige nachtdiensten. Het Bundesarbeitsgericht verzoekt het Europees Hof van Justitie deze vragen op basis van het Unierecht, namelijk de arbeidstijdenrichtlijn 2003/88/EG in de zin van artikel 51, lid 1 eerste zin van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie te beantwoorden.

Het laatste woord over deze juridische kwestie is dus nog niet gesproken, zodat men zich in de praktijk zal blijven bezighouden met dit onderwerp.

Geschreven door

Torsten Viebahn 16 februari 2021

Bekijk onze andere gerelateerde blogs